Bio? Werkt het echt?

De stijgende vraag naar biologische voeding wordt ten dele gevoed door de perceptie dat deze producten meer nutriënten en minder schadelijke componenten bevatten. De wetenschappelijke wereld is echter verdeeld of er nu al dan niet nutritionele verschillen bestaan tussen biologische en niet biologische producten. Uit de hieronder beschreven meta-analyse blijkt dat biologisch geteelde gewassen een hogere concentratie aan antioxidanten bevatten en lagere concentraties aan cadmium. Bovendien vindt men er, in vergelijking met hun niet biologisch geteelde tegenhangers, minder frequent pesticide residuen in terug.

De voorbije decennia is de consument zich meer bewust geworden van de mogelijks, negatieve milieu impact en invloed op de gezondheid van zogenaamde agrochemicaliën, zoals pesticiden, groeiregulatoren en kunstmatige meststoffen. Deze bezorgdheid is de belangrijkste driver in de groeiende vraag naar biologisch geteelde gewassen.

De biologische landbouw- en productiemethoden verbieden het gebruik van synthetische, chemische gewasbeschermingsmiddelen en bepaalde kunstmatige meststoffen (alle stikstof bevattende meststoffen, KCl en superfosfaat) om de impact op het milieu, door stikstof en fosfaat uitloging en pesticide contaminatie van het grondwater, en het risico op de aanwezigheid van pesticide residuen op de gewassen te reduceren. Ter compensatie hiervan schrijven de biologische landbouwmethoden regelmatige input van organische meststof (zoals compost en dierlijke mest) voor, een teeltrotatiesysteem waarbij de teelt van leguminosen voorzien wordt (verhogen van het stikstofgehalte van de bodem) en het gebruik van preventieve en niet-chemische gewasbeschermingsmethoden (zoals teeltrotatiesystemen, gebruik van resistente/tolerante variëteiten, handmatig wieden en biologische verdelgingsmiddelen). De biologische landbouwmethoden laten wel het gebruik van bepaalde plant- en microbiologische extracten en/of bepaalde minerale gewasbeschermingsproducten (bv. Cu- en S-gebaseerde producten) toe.

Als gevolg hiervan bestaan er grote verschillen tussen de traditionele en biologische landbouwmethoden:

  • Teeltrotatiesysteem
  • Gewasbeschermings- en bemestingsprotocol
  • Gebruikte variëteiten

Het is evident dat de residuen aan agrochemicaliën een pak lager ligt bij biologisch geteelde gewassen. Echter, mogelijks hebben de gebruikte landbouwmethoden en –protocols ook een impact op de opname van mineralen en de metabolische processen in de gewassen. Zo tonen recente studies aan dat het overgaan van synthetische naar organische meststoffen significante verschillen veroorzaakt in de gen- en eiwitexpressie patronen, wat finaal resulteert in verschillen in de aanwezigheid van bepaalde metabolieten.

Veel nieuwe data en onderzoek: een nieuwe META-ANALYSE dringt zich op

De voorbije 20 jaar werd al heel wat onderzoek uitgevoerd naar de verschillen tussen biologisch en traditioneel geteelde gewassen:

  • Verschillen in concentraties van nutritioneel belangrijke mineralen bv. Ijzer, zink, koper en selenium
  • Verschillen in concentraties van toxische, zware metalen bv. Cadmium en arseen
  • Aanwezigheid en concentratie van pesticide residuen
  • Concentratie van macronutriënten bv. Eiwitten, vetten en koolhydraten
  • Concentratie van secondaire metabolieten met antioxidant activiteit

Men is vooral geïnteresseerd in de aanwezigheid van bepaalde componenten met bewezen antioxidant activiteit, zoals (poly)fenolen, vitamine C en E, carotenoïden,… daar er sterke aanwijzingen bestaan dat deze gezondheidsbevorderende eigenschappen hebben. Verschillende interventiestudies tonen aan dat een verhoogde inname van voeding rijk aan antioxidanten/(poly)fenolen bescherming biedt tegen bepaalde chronische aandoeningen zoals, cardiovasculaire ziekten, sommige kankers en neurodegeneratieve ziekten.

In verschillende review artikels werd recentelijk de beschikbare, wetenschappelijke literatuur geanalyseerd. Hierbij werd zowel gebruik gemaakt van kwantitatieve als kwalitatieve data, met als doel het effect van traditionele en biologische landbouwmethoden op de nutritionele kwaliteit van de gewassen aan te tonen.

Een aantal kanttekeningen bij deze recente analyses zijn:

  • Er werden verschillende methodes toegepast (gewogen meta-analyses vs. niet gewogen meta-analyses) en de inclusiecriteria verschilden
  • De voorbije 4 à 5 jaren werden heel wat studies in dit werkveld uitgevoerd en deze werden niet meegenomen in deze meta-analyses
  • Er werd geen gestructureerd assessment uitgevoerd naar de bewijssterkte van de beschikbare resultaten
  • En resulteerden finaal in contradictorische conclusies

Als gevolg hiervan bestaat er nog heel wat controverse over de vraag of het toepassen van biologische landbouwmethoden resulteert in significant hogere concentraties van componenten die mogelijks gezondheidsbevorderende effecten hebben (bv. Antioxidanten, (poly)fenolen, vitaminen en bepaalde mineralen) en significant lagere concentraties van potentieel schadelijke componenten (bv. Cadmium en arseen). Anderzijds is men er steeds meer overtuigd dat het eten van biologische gewassen de blootstelling aan pesticiden reduceert.

Het samenbrengen van diverse, wetenschappelijke studies en het uitvoeren van een onderbouwde meta-analyse is niet eenvoudig. Vooral, doordat de experimentele opzet van de beschikbare studies sterk verschillen (bv. Gebruik van proefvelden vs. bemonstering en analyse van stalen afkomstig van verschillende boerderijen vs. bemonstering en analyse van afgewerkte producten (retail)) en omdat de studies uitgevoerd werden in verschillende landen/regio’s met variërende landbouwmethoden en weersomstandigheden. Deze graad van heterogeniteit verhoogt het aantal benodigde data om de variatie in samenstelling tussen biologisch geteelde en niet biologisch geteelde gewassen te detecteren en te begrijpen. Een bijkomend probleem is dat heel wat studies geen variabiliteit rapporteren.

In dit kader zijn de hoofdobjectieven van deze studie (zie referenties):

  1. Een systematische analyse van de literatuur uitvoeren, die handelt over de verschillen in samenstelling tussen biologisch en traditioneel geteelde gewassen
  2. Gewogen en niet gewogen meta-analyses van de gepubliceerde data
  3. Sensitiviteitsanalyses uitvoeren op de beschikbare data om te bepalen in hoeverre de conclusies beïnvloedt worden door de inclusiecriteria en de gebruikte meta-analyse methode (bv. Gewogen vs niet gewogen meta-analyse)
  4. De gemeten, significante verschillen in samenstelling die voortkomen uit deze meta-analyse worden bediscussieerd met de kennis over de nutritionele impact van deze componenten in het achterhoofd.

In deze studie ligt de focus op specifieke plantmetabolieten (in hoofdzaak antioxidanten/(poly)fenolen en vitaminen), mogelijks schadelijke chemicaliën, pesticiden, toxische metalen (zoals cadmium, arseen en lood), nitraat- en nitrietgehalte, gehalte aan macronutriënten (zoals proteïnen, aminozuren, koolhydraten en reducerende suikers) en mineralen (inclusief alle plantaardige macro- en micronutriënten).

De resultaten

Uit de analyse van de uitgebreide dataset afkomstig van de 343 peer-reviewed publicaties, blijkt dat biologisch geteelde gewassen en de daarvan afgeleide levensmiddelen een hogere antioxidant activiteit vertonen en een hogere concentratie aan een uitgebreid arsenaal aan nutritioneel interessante antioxidanten/(poly)fenolen. Anderzijds is het gehalte, aan het potentieel schadelijke cadmium, lager in deze biologisch geteelde gewassen en afgeleide biologische producten.

Voor secondaire plantmetabolieten bevestigen deze resultaten de meta-analyses die uitgevoerd werden door Brandt et al., waarin aangegeven werd dat er voor verschillende, nutritioneel relevante componenten er significante verschillen bestaan qua concentratie tussen biologische en traditioneel geteelde gewassen. De gevonden resultaten spreken echter de conclusies van de meta-analyses uitgevoerd door Dangour et al. en Smith-Spangler et al. tegen, die geen significante verschillen in samenstelling vonden.

Mogelijks is de belangrijkste oorzaak van het niet detecteren van deze verschillen in bovenvermelde studies te verklaren doordat ze hun meta-analyses baseerden op een té beperkte dataset of een té beperkt aantal studies, wat finaal de statische bewijskracht van de meta-analyses reduceert.

Bovendien maakten de voorafgaande studies geen gebruik van een gestandaardiseerd gemiddeld verschil (zie kader).

Gestandaardiseerd gemiddeld verschil (Eng: standardised mean difference – SMD):

Een gestandaardiseerd gemiddeld verschil is het verschil tussen twee gemiddelden gedeeld door een schatting van de standaarddeviatie binnen de 2 groepen. In een meta-analyse wordt een gestandaardiseerd effect berekend voor elke studie door het vastgestelde verschil tussen de 2 behandelingsgroepen te delen door de variantie van de resultaten. De gevonden waarde heeft geen dimensie en kan over het algemeen vergeleken worden met deze van andere studies.

Deze aanpak is aangewezen indien men data combineert van studies die dezelfde parameters meten, maar hiervoor verschillende schalen gebruiken.

In deze studie vond men in traditioneel geteelde gewassen vier keer vaker pesticide residuen terug in vergelijking met biologisch geteelde gewassen. Dit resultaat bevestigt de bevindingen van een eerder uitgevoerde studie van Smith-Spangler et al.

Bronnen

  • Baranski M., Srednicka-Tober D., Volakakis N., et al. (2014). Higher antioxidant and lower cadmium concentrations and lower incidence of pesticide residues in organically grown crops: a systematic literature review and meta-analyses. British Journal of Nutrition, 112, 794 – 811.
  • Brandt K., Leifert C., Sanderson R., et al. (2011). Agroecosystem management and nutritional quality of plant foods: the case of organic fruits and vegetables. Critical Reviews in Plant Sciences, 30, 177 – 197.
  • Dangour A. D., Dodhia S. K., Hayter A, et al. (2009). Nutritional quality of organic foods: a systematic review. American Journal Clinical Nutrition, 90, 680 – 685.
  • Smith-Spangler C., Brandeau M. L., Hunter G. E., et al. (2012). Are organic foods safer or healthier than conventional alternatives? A systematic review. Annals of Internal Medicin, 157, 348 – 366.