De rol van zuivel in de strijd tegen overgewicht

Alhoewel zuivel een gunstig effect heeft op de gezondheid zien sommige consumenten zuivelproducten als dikmakers. Onterecht zo blijkt, want epidemiologische studies en interventiestudies tonen aan dat de opname van magere zuivelproducten in een hypocalorische voeding (- 700 kcal/d) gewichtsverlies bevordert. Verschillende mechanismen kunnen hierbij verklarend werken.

De weg naar een gezond gewicht en een gezond lichaam begint bij een evenwichtige en gevarieerde voeding. Hierbij behoren ook melk en melkproducten. Uit talrijke onderzoeken blijkt dat magere zuivelproducten, in het kader van een energiebeperkte voeding, het gewichtsverlies kunnen vergroten. Om meer duidelijkheid te verkrijgen omtrent de oorzaak- gevolgrelatie werd in NUTRINEWS het ‘waarom?’ onder de loep genomen.

Mogelijke mechanismen

1. Gunstig effect van calcium op plasma-lipoproteïnen

De hypothese bestaat dat een hogere calciuminname de lipogenese beperkt en de lipolyse stimuleert, wat resulteert in een verminderde opslag van vet in de vetcellen. Hierin komt ook het actieve vitamine D tussen. Dit mechanisme wordt verdedigd door de Amerikaanse Prof. Zemel en staat beschreven in Voedingsmagazine 2006-4. Andere onderzoeksgroepen, oa die van de recent gepromoveerde Niels Boon, zie Voedingsmagazine 2007-4, vonden vooralsnog geen link tussen een hoge vitamine D-spiegel en verhoging van de lipolyse.

2. Stijging van het verzadigingsgevoel en de thermogenese

Melkeiwitten lijken een rol te spelen bij gewichtsbeheersing wegens een hoger verzadigend effect dan koolhydraten en vetten en/of een effect op de thermogenese.

3. Calciumhonger

Ook zou er een mogelijkheid bestaat dat er bij gebrek aan calcium een neiging zou zijn om hoogenergetische voedingsmiddelen te consumeren. Dit effect krijgt in Voedingsmagazine 2007-4 de benaming ‘calcium appetite’.

4. Verhoogde vetexcretie

Een alternatieve verklaring is dat een verhoging van calciuminname, bij een normaal eiwitgehalte, leidt tot een aanzienlijke verhoging van de uitscheiding van vet. Dit komt doordat calcium in de dunne darm met vetten onoplosbare en onverteerbare calcium-vetzuurzepen vormt die met de stoelgang worden uitgescheiden. Zodoende zijn deze vetten niet meer beschikbaar voor absorptie. In theorie zou een verhoging van de calciuminname van 500 mg/d naar 1800 mg/d leiden tot een gewichtsverlies van 3,5 kg per jaar.

Verschil tussen zuivel en supplement calcium

Verschillende interventiestudies hebben vastgesteld dat een verhoging van de calciuminname via melkproducten doorgaans meer resultaten oplevert dan via calciumsupplementen. Bij een iso-energetische voeding bevorderde zuivel een verschuiving van lichaamsmassa van vetweefsel naar vetvrije massa. Zuivelcalcium bleek ook veel sterker de vetexcretie via de stoelgang te stimuleren dan calciumcarbonaat. Dat zou kunnen samenhangen met verschillen in chemische vorm van deze beide typen calcium of met een effect van een andere component van zuivel.

De gemiddelde inname van melk en melkproducten van de gemiddelde Belg is met ongeveer 160 ml per dag nog ondermaats. Een algemene aanbeveling van ongeveer 3 tot 4 glazen of 500 ml per dag kan mogelijk een stap in de goede richting zijn in de strijd tegen obesitas.

Bronnen

  • NUTRINEWS 2007-3,pag. 18-19.
  • Voedingsmagazine 2007-4,pag. 4-7.
  • Voedingsmagazine 2006-4,pag. 11-13.