Levensmiddelen – en niet nutriënten – als bouwstenen van voeding

Vandaag wordt heel wat aandacht geschonken aan mogelijke effecten van ingrediënten op de gezondheid van consumenten. Dit verklaart de huidige interesse van producenten voor aanrijking van hun producten met nutriënten en de bijhorende voedingsbeweringen. Maar gaan we in vele gevallen niet kort door de bocht wanneer we een directe link leggen tussen de aanwezigheid van een nutriënt en een effect op de gezondheid van de consument?

Nu voedselveiligheid gegarandeerd lijkt en onze voeding kwalitatiever dan ooit is, wordt meer en meer aandacht besteed aan de relatie tussen voeding en gezondheid. De identificatie van een nutriënt en het ophelderen van de bijhorende biologische activiteit kan dan ook telkens weer gezien worden als een belangrijke verwezenlijking van de hedendaagse voedingswetenschap.

Iedereen is het erover eens dat een evenwichtige voeding samen met voldoende fysieke activiteit de bouwstenen van een gezonde levensstijl vormen. Toch tracht elke producent in de mate van het mogelijke zijn producten aan te rijken met vermeende gezondheidsbevorderende componenten. Dat dit niet altijd louter vanuit deontologisch oogpunt gebeurt en het marketing aspect vaak minstens even belangrijk is, valt op in de wildgroei aan beweringen die vandaag op de verkoopsproducten aan te treffen zijn. Een wetgeving is in de maak, maar helaas nu nog niet afgerond, om het gebruik van claims in goede banen te leiden. Uit de algemene voorwaarden van de huidige verordening (zie kaderstuk) valt al op dat men tracht ervoor te zorgen dat claims niet leiden tot de algemene perceptie dat één enkel ingrediënt of nutriënt exclusief kan zorgen voor een bepaald effect op de gezondheid.

Algemene voorwaarden bij het gebruik van niet-verplichte claims (beweringen) over levensmiddelen, ingrediënten, nutriënten en andere stoffen met een nutritioneel of fysiologisch effect (Verordening 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims)

Claims mogen niet (Art. 3)

  • onjuist, ondubbelzinnig of misleidend zijn;
  • de excessieve consumptie van een levensmiddel stimuleren;
  • leiden tot twijfels omtrent de veiligheid of de geschiktheid uit voedingsoogpunt van andere levensmiddelen;
  • suggereren dat een evenwichtige voeding in het algemeen geen toereikende nutriënten kan aanleveren;
  • de consument vrees inboezemen of op diens vrees inspelen.
 

De stof waarvoor de claim wordt gedaan (Art. 5)

  • heeft een bewezen heilzaam effect dat is vastgesteld aan de hand van algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens;
  • is in het eindproduct aanwezig in een vorm die door het lichaam kan worden gebruikt en in een hoeveelheid die het geclaimde effect bewerkstelligt;
  • is in een significante hoeveelheid aanwezig in de hoeveelheid product die de consument naar redelijkerwijs wordt aangenomen tot zich zal nemen.

 

En terecht, want vanuit wetenschappelijke hoek en gesteund door de literatuur, komt reactie op deze huidige benadering waarbij ingrediënten te vaak als bouwsteen voor voeding aanzien worden. Het principe van synergie van levensmiddelen stelt dan ook dat meer informatie bekomen wordt wanneer levensmiddelen in plaats van individuele ingrediënten beschouwd worden. Hierbij kan het belang van de matrix van het levensmiddel (het geheel van de voorkomende ingrediënten en hun interacties) enkel onderschat worden.

Er zijn weliswaar voorbeelden op te sommen waarbij een aanpak gefocusseerd op één enkel ingrediënt succesvol gebleken is. Veelal zijn dit situaties waarbij er bij de doelgroep een duidelijk aanwijsbaar tekort optreedt, b.v. vitamine C tegen scheurbuik, foliumzuur bij zwangerschap, vitamine B12 bij vegetariërs. Maar er zijn minstens evenveel voorbeelden op te sommen waarbij diezelfde aanpak een overversimpeling van de realiteit bleek of zelfs schade berokkende. Zo bijvoorbeeld resulteerde de aanrijking met vitamines zoals beta-caroteen niet altijd in een verminderd chronisch ziekterisico, maar zelf erger soms in een verhoogd risico.

Enkele voorbeelden hieronder geven aan dat een nutriënt op zichzelf minder informatie met betrekking tot gezondheid verschaft dan wanneer dit ingrediënt in een levensmiddelenmatrix bekeken wordt.

Een klinische studie onderzocht de gezondheidseffecten van graanvezels, opgenomen via volgraan levensmiddelen versus geconsumeerd via geraffineerde graanbronnen (waarbij de zemelen en kiem verwijderd zijn). Vrouwen die graanvezel van volgraan levensmiddelen consumeerden vertoonden een significant lagere mortaliteit vergeleken met vrouwen die eenzelfde hoeveelheid graanvezel via geraffineerde graanbronnen consumeerden. Er kan aangenomen worden dat het in beide gevallen om dezelfde graanvezel gaat, of die nu afkomstig is van het nutriëntarme endosperm (bij geraffineerde granen) of van de nutriëntrijke vezelen (bij de volgranen). Vandaar kan besloten worden dat een of meerdere andere componenten afkomstig uit de zemelen of kiem eveneens een effect, mogelijks zelfs groter effect, op gezondheid vertonen. Anderzijds zijn de gezondheidseffecten van de graanvezel zelf goed bestudeerd, hetgeen het plaatje des te complex maakt en het principe van synergie van componenten ondersteunt.

Een andere manier om levensmiddelensynergie te onderkennen heeft te maken met negatieve aspecten van bepaalde voeding. Kan b.v. de allergie voor pindanoten toegeschreven worden aan de pindanoten als geheel of aan één enkele component? Onderzoek heeft aangetoond dat de opgezuiverde allergenen van pindanoten na pure toediening geen immuunrespons bij de mens opwekten. Wanneer deze allergenen deel uitmaakten van de matrix van pindanoten, werden de allergische reacties wel opgemerkt.

Voor een goed begrip van de relatie tussen voeding en gezondheid dient een studie naar ingrediënten met een vermoeden van een gezondheidsbevorderend effect steeds vergezeld te worden van een onderzoek naar diezelfde effecten in levensmiddelen. Wanneer een bedrijf zijn onderzoek beperkt tot een studie van enkel de componenten op zichzelf, riskeert het valse antwoorden te bekomen. Synergie met andere componenten van een levensmiddel of synergie met andere levensmiddelen van het globale voedingspatroon kunnen dan immers niet ontdekt worden.

Denk eerst en vooral in termen van een levensmiddel!

 

Voor meer informatie en voorbeelden omtrent het belang van levensmiddelen als bouwsteen voor voeding:

Jacobs, D.R., et al. (2007). Food, not nutrients, is the fundamental unit in nutrition. Nutrition Reviews, 65 (10), 439-450.

Een afdruk van deze bron, alsook van de verordening (EG) 1924/2006, kan aangevraagd worden via vlaz@UGent.be