Screening van antibioticaresiduen

Mogelijkheden en beperkingen van microbiologische en immunologische testen voor de screening van antibioticaresiduen in levensmiddelen.

De screening op antibioticaresiduen speelt een belangrijke rol bij de controle van voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong. Het overschrijden van wettelijke normen kan enorme gevolgen hebben voor de producent (o.a. problemen bij de verwerking van gefermenteerde producten zoals yoghurt, kaas, salami,…) en de distributie en kan zelfs leiden tot het terugroepen van producten van de markt en het vernietigen ervan.

De meest efficiënte en economisch verantwoorde controle van levensmiddelen op antibioticaresiduen is gebaseerd op de piramidestructuur: er zal eerst een screening op de aanwezigheid van residuen uitgevoerd worden door middel van microbiologische en/of immunologische methoden; een verdacht monster zal dan verder onderzocht worden met groepsspecifieke testen zodat de familie kan aangetoond worden waartoe het residu behoort. Een bevestiging van een positief resultaat door middel van een veel duurdere fysico-chemische methode blijft echter noodzakelijk om de identiteit en de kwantiteit van de molecule te bepalen. Zo kan achterhaald worden of de norm (MRL of maximale residu limiet) al dan niet wordt overschreden.

Microbiologische inhibitortesten worden vaak ingezet voor de screening van residuen van infectiewerende stoffen, zoals antibiotica en chemotherapeutica. Microbiologische testen kunnen meerdere groepen antibiotica tegelijkertijd opsporen (breedspectrum) en zijn gebaseerd op de remming of de inhibitie van de groei van micro-organismen. Deze testen kunnen echter verstoord worden door niet-specifieke antibacteriële factoren en geven weinig of geen informatie omtrent de identiteit en/of de concentratie van de bacteriegroeiremmende stof. De testgevoeligheid ligt ook niet steeds in de buurt van de norm en bepaalde verbindingen (zoals bv. chlooramphenicol en nitrofuranen) zijn weinig gevoelig of geheel niet opspoorbaar met dergelijke testen.

Indien een testresultaat in een paar minuten wordt verwacht, zoals bij een ingangscontrole, kunnen receptortesten ingezet worden die toelaten in enkele minuten tijd melk, vlees, honing,... te controleren op de aanwezigheid van antibioticaresiduen. Dergelijke sneltesten zijn meestal groepsspecifiek (-lactam, tetracyclines, sulfonamiden, quinolones,…) en eenvoudig. Met recent ontwikkelde testen wordt het gelijktijdig screenen van verschillende antibioticafamilies eveneens haalbaar.

Immunologische testen worden vaak gebruikt wanneer de analyseduur minder kritisch is. Via deze testen kan men zeer specifiek één enkel analyt (bv. chlooramphenicol) of een groep verwante analyten (bv. fluoroquinolones) detecteren. Mits de toepassing van een geschikte extractiemethode kan de bepaling in diverse matrices (melk, vlees, eieren, urine,...) worden uitgevoerd. Er wordt daarbij meestal een zeer goede testgevoeligheid (ppb-niveau) bekomen. Dergelijke assays kunnen worden verstoord door een niet-specifieke binding, wat echter kan leiden tot valspositiviteit.

Meer Info: wim.reybroeck@ilvo.vlaanderen.be