Gezonde voeding is individueel verschillend

Volg de voedingsdriehoek en u bent de gezondheid zelve. Was het maar allemaal zo simpel. Steeds meer bewijs stroomt binnen dat meer rekening moet gehouden worden met individuele verschillen.

U hebt het misschien al gehoord. Volgens recent onderzoek zou zoutreductie in onze voeding zinloos zijn voor het tegengaan van hart- en vaatziekten. Integendeel zelfs, het probleem nog verergeren. De consument is in de war, en de producent die al jarenlang zijn best doet het gehalte aan zout in zijn producten terug te dringen al evenzeer. De waarheid ligt allicht – zoals dat vaak het geval is – ergens in het midden. Sommige mensen zullen zeker baat hebben bij het reduceren van zout in hun voeding, sommigen zullen er geen enkel effect van ondervinden, en nog anderen zullen veel zout nodig hebben. Wat voor de ene mens gezond is, is dat dus niet noodzakelijk voor de andere. Maar aangezien zout aan een product toevoegen eenvoudiger is dan het eruit halen, heeft zoutreductie wel zin om een breder publiek te bereiken.

Maar het nieuws heeft wel een feit in de kijker gezet dat al een tijdje de wetenschappelijke kringen aan het binnensijpelen was. We worden om de oren geslagen met adviezen en richtlijnen voor gezonde voeding, waarbij de hele aardse bevolking over dezelfde kam geschoren wordt. In hoeverre zijn die adviezen nog geschikt voor individuele personen?

Nutrigenomics is een onderzoeksmethode om na te gaan welk effect voedingsstoffen op het menselijk lichaam hebben. Hiervoor wordt gekeken naar de genetische opbouw van mensen en de informatie die hieruit afgeleid kan worden over de reactie van het menselijk lichaam op voedingsstoffen.


Gelijkaardig aan het zoutverhaal zijn de adviezen voor vezels. Volgens de richtlijnen zouden we zo’n 30 tot 40 gram voedingsvezel per dag moeten eten voor een gezonde darmwerking en het risico op hart- en vaatziekten te verminderen, een richtlijn die trouwens quasi niemand haalt. Dat vertaalt zich gewoonlijk in adviezen om meer volkorenproducten, groenten en fruit te eten. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen onoplosbare vezels (voornamelijk te vinden in volkoren producten en bepaalde groenten en gedroogd fruit) en oplosbare vezels (meer te vinden in fruit en groenten). Maar niet iedereen blijkt gebaat bij het verhogen van de consumptie van onoplosbare vezels. Voor personen die lijden aan het prikkelbare darmsyndroom, of die last hebben van divertikels in de darm, zal dit het probleem juist verergeren. Om iets aan hun darmproblemen te doen zullen zij bijgevolg met de veel te algemene adviezen van ‘eet meer vezels’ hun eigen lichaam uit onwetendheid nog meer belasten.

En dat de ene darm de andere niet is blijkt ook maar uit het recente internationale onderzoek dat de diversiteit van de darmflora onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat de menselijke darmflora’s kunnen ingedeeld worden in 3 verschillende types, en dat die verschillende types ook anders reageren in opname van nutriënten, vitamines en mineralen (voor meer informatie, zie ook het Flanders' FOOD artikel van 12/05/2011, Mens heeft naast bloedgroep ook darmbacterie-groep). Daaruit kan afgeleid worden dat de nutritionele samenstelling van voeding bij de ene persoon er anders zal moeten uitzien dan bij de andere, om hetzelfde resultaat te bekomen. 

Tenslotte zijn er ook de welbekende allergieën en intoleranties (die steeds meer opkomen - of beter gekend raken), waar ieder individu rekening moet mee houden. Zuivelproducten zoals melk en yoghurt zijn op zich erg gezonde producten, maar een persoon met lactose-intolerantie of een allergie voor melkeiwitten zal er weinig mee gebaat zijn. En het mag dan al gezond zijn om de dagelijkse portie vlees zo nu en dan te vervangen door plantaardige eiwitrijke producten, iemand met soja-allergie zal die tofu mogelijks niet eens overleven.

Die verschillen in genetische samenstelling tussen personen, in combinatie met de verschillen in samenstelling van darmflora zijn vaak de reden waarom claims rond gezondheidseffecten zo moeilijk bewezen kunnen worden. Het is door al die individuele verschillen namelijk veel te moeilijk om een effect te vinden dat voor iedereen van toepassing is.

Moeten we nu de dagelijkse voedingsrichtlijn en de voedselpiramide vergeten? Niet helemaal, want de grote lijnen zoals gevarieerd eten met voldoende fruit en groenten, eiwitten en verteerbare koolhydraten zijn voor iedereen belangrijk. Maar de juiste verhoudingen zijn voor ieder verschillend, dus via nutrigenomics (zie kader) zou voedingsadvies veel preciezer, en op individuele basis kunnen gebeuren.

Bronnen en meer info