Tate & Lyle Food Systems kondigden in juni dit jaar de lancering aan van de Hamulsion stabiliser systems, emulgatoren die geen palmolie bevatten. Deze palmolie vrije producten kunnen toegepast worden in zuivel slagroom, roomsoepen en sauzen. Daarnaast lanceerde Sensient Food Colours Europe recentelijk een gamma kleuren met de duidelijke vermelding dat deze geen palmolie bevatten.
Marktanalisten menen dan ook een trend te bemerken in Europa naar palmolie vrije producten. Los van het feit of dit effectief zo is, is dit wel een goede zaak?
Sowieso is er de laatste jaren al heel wat inkt gevloeid over de ecologische impact van de verbouwing van de olie palm en de productie van palmolie. De beruchte campagne van Greenpeace gericht op het gebruik van palmolie in Kit Kat (een merk in handen van Nestlé) was in deze koren op de molen van deze trend.
Sommige retailers gaan hierin, onder druk van de publieke opinie, zo ver dat ze aan de producenten van voedingsmiddelen palmolie vrije alternatieven vragen. Als gevolg hiervan werden in de loop van 2011, 72 nieuwe producten gelanceerd waarbij op de verpakking duidelijk werd aangegeven dat ze geen palmolie bevatten. In de eerste helft van 2012 zagen 66 producten het levenslicht met vermelding “vrij van palmolie”. Volledigheidshalve dient men toch te vermelden dat deze 66 producten slechts 0,2% uitmaken van alle nieuwe productontwikkelingen in deze periode.
Meer dan de helft van de palmolie vrije producten die in 2012 gelanceerd werden, waren producten voor de bakkerijsector. Vooral de warenhuisketens in Frankrijk zijn heel actief in dit marktsegment: 80% van de lanceringen in dit kader kunnen toegeschreven worden aan Franse bedrijven of grootwarenhuisketens.
Op zich is de vraag naar palmolie vrije producten heel logisch en snel gesteld, maar zoals vaak is de oplossing zelden evident. Voor bepaalde toepassingen zijn bijvoorbeeld zonnebloemolie of koolzaadolie een volwaardig alternatief, maar in vergelijking met palmolie zijn deze oliën doorgaans een pak duurder en ook veel gevoeliger voor oxidatie, wat allerhande technische moeilijkheden met zich meebrengt en/of bijkomende kosten (aangepaste en dure opslagtanks uit roestvrij staal en stikstof inhibitie). Daarnaast is het voor andere producten technisch onmogelijk om palmolie volledig te vervangen, daar dit relatief harde vet (met hoog percentage verzadigde vetzuren) onontbeerlijk is voor de structuur van het product en het smeltgedrag en mondgevoel van het eindproduct.
Waarom viseren we palmolie en is dit wel terecht?
Palmolie is een eetbare plantaardige olie afkomstig van de vruchten van de olie palm (Elaies guineensis). Olie palmen worden gemiddeld tot 20 m hoog en dragen veervormige bladeren die tot 7 m lang kunnen worden. De olie palm groeit in de tropische klimaatsgordel en draagt het jaar rond vruchten. De oranjerode en eivormige vruchten zitten bij honderden tot duizenden bijeen in een dichte, tot 50 kg zware tros. De olie palm produceert 2 oliën: palmolie uit de vlezige mesocarp en palmpitolie uit de pitten van de vrucht. De vruchten bevatten tot 50% olie. Al deze factoren tezamen maken dat palmolie veel voordelen heeft. Het is een uiterst efficiënt gewas dat per hectare ongeveer 3,7 mt olie produceert, wat dus 4,5 tot 7 keer meer is dan bij koolzaadolie, soja olie of zonnebloemolie. De olie palm produceert 34% van de olie die door de 8 meest belangrijke plantaardige oliën geproduceerd wordt, op minder dan 5% van het landbouwareaal dat ingenomen wordt door olieproducerende gewassen. Olie palmen worden zowel op grootschalige plantages verbouwd als op kleinschalige, familiale boerderijen. De vruchtentrossen worden het jaar rond, quasi maandelijks geoogst en verzameld in de molens (mills) waar de olie uit de vruchten geperst wordt door vermalen (crushing). In Indonesië leveren kleine boeren ongeveer 1/3 van de productie. In Maleisië, waar de landbouwers in hoofdzaak georganiseerd zijn in grote coöperaties, is de opbrengst op moderne plantages tot 3 maal hoger. Op het vlak van efficiëntie is er dus nog progressie mogelijk. Maleisië en Indonesië produceren tezamen 86% van de palmolie en zijn wereldwijd de grootste exporteurs. In de meeste palmolie producerende landen heeft deze industrie het potentieel om bij te dragen tot de economische ontwikkeling en het terugdringen van de armoede in dat land. In Indonesië en Maleisië tezamen werken ongeveer 4,5 miljoen mensen in de palmolie en aanverwante industrieën. De productie van palmolie is de voorbije jaren stelselmatig gegroeid. In 2011 bedroeg de wereldwijde productie aan plantaardige oliën ongeveer 130 mio MT, waarvan palmolie +/- 1/3 beslaat. Recentelijk heeft palmolie soja olie voorbijgestoken als meest populaire plantaardige olie.
|
Palmolie is de meest gebruikte plantaardige olie ter wereld en wordt gebruikt in heel wat producten als margarine, vervanger van melkvet, shortening, vervanger van cacaoboter, cosmetica, enz.
Die populariteit maakt de olie omstreden, want er is per slot van rekening al veel regenwoud gekapt om ruimte te maken voor olie palm plantages. De vraag is de laatste jaren ook fors toegenomen en zal vermoedelijk blijven groeien, daar de wereldbevolking toeneemt en er gemiddeld genomen per hoofd meer vetten en oliën geconsumeerd worden. Zo wordt er in Europa en de Verenigde Staten per persoon ongeveer 50 kg vet per jaar verbruikt. In China is dat nog maar 16 kg, in India 13 kg. Met de welvaartsstijging in deze landen zal dus ook het vetverbruik er toenemen.
Palmolie vervangen door andere plantaardige oliën mag dan wel een eenvoudige oplossing lijken, maar dat is het zeker niet. De vraag zou zich dan gewoon verleggen naar andere plantaardige oliën, wat de problemen en vragen met betrekking tot de duurzame productie van deze gewassen zou doen toenemen. Zoals hoger al werd aangegeven, produceert de olie palm in vergelijking met soja, koolzaad of zonnebloem per hectare veruit de grootste hoeveelheid olie. Het systematisch vervangen van palmolie door andere plantaardige oliën, voor zover technisch mogelijk, zou resulteren in een verdere conversie van primaire wouden naar landbouwgrond. Rekening houdend met al deze factoren lijkt het switchen naar duurzame palmolie nog de meest ecologische en pragmatische oplossing.
Als antwoord op de dringende, wereldwijde vraag naar duurzaam geproduceerde palmolie, werd in 2004 de Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (= RSPO – Roundtable on Sustainable Palm Oil) opgericht. De RSPO heeft als belangrijkste objectief de productie en het gebruik van duurzame palmolie producten promoten aan de hand van gevaloriseerde standaarden en het engagement van de stakeholders.
Met een internationaal orgaan als de RSPO, dat ondertussen bijna 900 leden telt, die allen met eigen belangen het overleg ingaan, verloopt de “verduurzaming” traag, maar gestaag. Sinds 2008 worden in RSPO-verband plantages als duurzaam gecertificeerd. Inmiddels is al meer dan 10% van de jaarlijkse palmolie productie duurzaam geteeld en willen grote concerns als Unilever en Nestlé vanaf 2015 enkel gecertificeerde palmolie gebruiken in hun producten.
Het zwaartepunt van de RSPO ligt in Europa. In landen als China en India is de overheid terughoudend, maar ze houden de ontwikkelingen in Europa goed in de gaten. Bovendien mogen we in dit kader de impact van grote ondernemingen als Nestlé en Unilever niet onderschatten, daar ze ook in deze landen erg groot en gezichtsbepalend zijn.
In dit kader is het ook belangrijk om de Alliantie voor Duurzame Palmolie te vermelden. In een Charter dat de verschillende sectorfederaties van de voedingsindustrie ondertekenden stellen ze zich als doel om tegen eind 2015 de palmolie in de producten voor de Belgische markt duurzaam te maken.
Door hun deelname aan de Alliantie engageren de verschillende schakels van de Belgische voedingsketen zich om de doelstellingen van de Alliantie te behalen, d.i. deelnemen aan het overgangsproces naar een Belgische markt van Duurzame Palmolie. Voor meer informatie kan men terecht op hun website: www.sustainabelpalm.be
Evenwicht
Zoeken naar oplossingen om palmolie volledig te vervangen lijkt weinig opportuun. Anderzijds consumeren we in de westerse landen vrij grote hoeveelheden verzadigd vet. Wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat een te hoge dagelijkse opname van vetten, rijk aan verzadigde vetzuren, aanleiding geeft tot tal van welvaartsziektes zoals overgewicht, hypertensie en coronaire hartziektes. De hedendaagse consument wordt zich hoe langer hoe meer bewust van het belang van een gezonde levensstijl. De druk op de voedingsproducenten om meer gezonde producten te produceren, is dan ook groot.
Eén van de mogelijkheden bij herformulering is het gedeeltelijk vervangen van vet met een verzadigd vetzuurprofiel (zoals bijvoorbeeld palmolie) door een vet met eigenschappen die de gezondheidsaanbevelingen beter benaderen (zie Flanders’ FOOD project Nutrifat).
Uiteindelijk is de boodschap dat we het kind niet mogen weggooien met het badwater. Want, akkoord, palmolie bevat vrij veel verzadigde vetten en er is al veel regenwoud verdwenen om plaats te maken voor olie palmen, maar palmolie heeft ook ontegensprekelijke voordelen en dat mogen we vooral niet vergeten.
Bron
- Palm oil-free may be emerging trend. Food Navigator, 24 juli 2012.
- Trouw: De rijzende ster van palmolie, 31 januari 2011.
- RSPO - Roundtable on Sustainable Palm Oil