Een job in de lekkerste sector wordt nu nog aantrekkelijker

we are hiring

Er is een “war on talent” en een krapte op de arbeidsmarkt, ook in de voedingsindustrie worden we hier dagelijks mee geconfronteerd. Digitalisatie en technologische innovaties staan laagopgeleide operatoren niet altijd ten dienste. Projecten zoals WIFI2020, Operator 4.0, AI Pathfinder, WIDE en proeftuin AR/MR proberen hier een oplossing voor te bieden. Wij vroegen aan Anke Grooten, Social Affairs Director bij Fevia Vlaanderen en Lars Roba, innovatiemanager bij Flanders’ FOOD tekst en uitleg.

Anke stel jezelf voor en welke rol je opneemt binnen Fevia Vlaanderen?

Anke: Ik ben verantwoordelijk voor het departement dat alles in het werk stelt rond werk en talent en dit zowel op sociaal en federaal niveau alsook de materie rond arbeidsmarkt en talent op Vlaams, Waals en Brussels niveau. Het is heel belangrijk dat er voldoende mensen naar onze sector komen en dat de mensen die aan de slag zijn, blijven in onze sector. De krapte op de arbeidsmarkt voor de voedingsindustrie is één van de huidige uitdagingen en één van de vier pijlers van de duurzaamheidsroadmap die we als voedingsindustrie recent opmaakten.

Foto Anke Grooten

Lars stel jezelf voor en welke rol je opneemt binnen Flanders’ FOOD

Lars: Ik ben innovatie manager binnen het World Class Food Production team. Ik volg hiervoor projecten op die bedrijven helpen stappen te zetten richting de Factories of the Future, waaronder projecten die focussen op Human Centered Organisations. Daarin kijken we hoe innovatieve digitale technologieën de operatoren kunnen ondersteunen in hun werk en hoe dat het menselijke aspect beter belicht wordt in een Factory of the Future. De focus ligt daarbij niet enkel op automatisering en meer produceren. We trekken dit breder dan technologie alleen. Het gaat ook over arbeidsorganisatie en welk effect digitalisering heeft op de mensen. Zo zien we dat digitalisering soms een bepaalde weerstand teweegbrengt, omdat mensen niet goed weten hoe ze er mee moeten omgaan, de zogenaamde ‘techno stress’.

Waar ziet Fevia Vlaanderen de grote uitdaging op de arbeidsmarkt voor de voedingsindustrie op dit moment?

Anke: Voldoende werkkrachten. We moeten zorgen we dat er voldoende mensen en zeker STEM talenten worden aangetrokken naar onze sector. Duurzame loopbanen moeten mensen aan de slag houden in onze sector. Digitalisering en robotisering op de werkvloer ondersteunen de mensen door bijvoorbeeld te zorgen voor minder zwaar werk en daarom is het belangrijk om de mensen met die technologie vertrouwd te maken via opleiding. Door hen te betrekken bij de innovatie en de ontwikkeling wordt voor een stuk ook de vrees weggenomen voor die digitalisering. Innovatie op de werkvloer gaat ook over andere organisatie van de arbeid en dit draagt dan opnieuw bij aan werkbaar werk. In dat kader zijn de innovatieprojecten van Flanders’ FOOD zeer belangrijk, die tonen ons aan wat er werkt op de werkvloer.

Welke rol speelt Flanders’ FOOD hierin met hun projecten?

Lars: In het traject WIFI 2020, samen met Workitects en Alimento, hebben we onderzocht hoe een innovatieve arbeidsorganisatie kan bijdragen tot meer autonomie bij
operatoren op de werkvloer. We hebben verschillende voedingsbedrijven bij elkaar gezet, zodat ze van elkaar konden leren vertrekkende vanuit elkaars inzichten. We hebben hierbij ook de job inhoud bekeken en ervoor gezorgd dat de mensen meer betrokken worden in het verhaal en meedenken met het bedrijf. Workitects heeft methodieken ontwikkeld om werknemers te betrekken bij de herstructurering van de organisatie, inclusief waar en bij wie de verantwoordelijkheden best kunnen liggen. Dit blijkt persoons- of team afhankelijk te zijn want niet elk team of elke persoon kan op dezelfde manier aangestuurd worden. Het ene team kan autonoom werken, het
andere heeft een leidinggevende nodig om goed te kunnen functioneren.

Anke: Dat meer autonoom kunnen werken bijdraagt tot meer werkbaar werk, blijkt ook uit een eerste onderzoek in de voedingsindustrie door de Leerstoel Arbeid 4.0, een initiatief van KU Leuven en het HIVA-onderzoeksinstituut.

Lars: Meer autonomie zorgt voor meer betrokkenheid bij de werknemers. Door operatoren te betrekken bij innovatie kunnen bepaalde transities, zoals digitalisatie,
vlotter verlopen in een bedrijf. In het project Operator 4.0 onderzoeken we welk effect digitalisering heeft op operatoren en hoe dat we ervoor kunnen zorgen dat digitale tools zoals bijvoorbeeld Virtual Reality de vaardigheden van operatoren kunnen verbeteren. De Operator 4.0 scan heeft als doel om de knelpunten te bepalen bij digitaliseringsacties. De digitale tool stelt bepaalde methodieken voor om de digitaliseringsproblemen weg te werken. Voor digitalisering vinden de bedrijven reeds de weg naar technologieaanbieders, maar voor het human aspect is het soms nog wat vaag. Flanders’ FOOD
helpt bedrijven met hun vragen en verbindt ze door naar experten waar nodig. In welke zin wordt er vanuit beleid en overheid ondersteuning gegeven
en vanuit Fevia Vlaanderen een pleidooi gevoerd om bedrijven te inspireren?

Anke: In het kader van duurzame loopbanen richtten we als sociale partners het Loopbaanfonds Voedingsindustrie op, in de schoot van Alimento. Met dat loopbaanfonds stimuleren we opleidingen met verhoogde budgetten, geven we organisatieadvies en HR-advies en ondersteunen we de schakelmomenten doorheen heel de loopbaan. Mensen die aan de slag gaan in onze sector kunnen beroep doen op een verhoogd opleidingsbudget van € 2500 per VTE. We hebben veel STEM talent nodig en we hameren naar het beleid toe dat de kwaliteit van het STEM onderwijs omhoog moet. Er moet ook meer afstemming zijn tussen het onderwijs en onze sector. Zo inspireren we leerlingen en studenten al via verschillende acties als Food Tech Talent bedrijfsbezoeken, de Student Award, de samenwerking met Vlajo rond ondernemers voor de klas en duaal leren. We bekijken de piste van duaal lesgeven
waarbij STEM-talenten uit onze bedrijven een aantal lesuren lesgeven in een, technische, secundaire richting.

Hoe is de samenwerking tussen Fevia Vlaanderen en Flanders’ FOOD?

Anke: De pilootprojecten van Flanders’ FOOD met een aantal bedrijven zijn zeer belangrijk. Deze projecten geven inzicht en expertise die we dan vanuit de sector verder kunnen omzetten naar ondersteuning voor bedrijven en werknemers. Omgekeerd capteren wij ook noden en vragen die we dan kunnen terugkoppelen naar Flanders’ FOOD om hier projecten over op te zetten. De expertise vanuit de onderzoeken in het kader van de Leerstoel Arbeid 4.0 versterkt ook het belang van die pilootprojecten van Flanders’ FOOD. Om de hele sector mee te krijgen is de samenwerking met Flanders’ FOOD, Alimento en andere partners van groot belang.

Waar wil Fevia Vlaanderen over 10 jaar staan?

Anke: We hopen dat er een antwoord is gevonden om de krapte op de arbeidsmarkt weg te werken. We hopen op meer instroom uit kwalitatief STEM onderwijs. Dit is een hele uitdaging als je de groei en de leeftijdspyramide bekijkt in de sector. Er zal een uitstroom zijn op basis van leeftijd met als gevolg dat er een stijgende nood is aan
voldoende gemotiveerde talenten in onze sector.

Waar wil Flanders’ FOOD staan over 10 jaar?
Lars: Over 10 jaar willen we dat elk voedingsbedrijf stappen heeft gezet naar een ‘Factory of the Future’. Door te innoveren, zullen technologieën, maar ook inzichten rond innovatieve arbeidsorganisaties nog meer op punt staan en ingeburgerd zijn. De voedingsindustrie zal aantrekkelijk zijn om werkzaam in te zijn en te blijven via digitale ondersteunende tools die het werk verlichten, maar niet minderwaardig maken. Virtual reality kan bijvoorbeeld nieuwe mensen helpen bij
hun opleiding.

Anke: In het technische onderwijs kunnen die brillen ook een serieuze meerwaarde bieden zodat de jongeren kunnen zien hoe het er in zo een productie aan toe gaat en hoe de productie van een voedingsproduct eruit ziet. Het gebruik van VR brillen zal onze sector ook aantrekkelijker maken.