Met steun van:
Preventie van besmettingen met coronavirus via luchttransmissie in slachthuizen en uitsnijderijen
Elk voedingsbedrijf stond voor de grote uitdaging om hun personeel coronavrij te houden. Echter was het aanbod zo groot dat voedingsbedrijven overspoeld werden met maatregelen en de nieuwste technieken om het coronavirus tegen te gaan.
Vanuit het initiatief van de vleesindustrie ontstond het project Venticoveat, waarbij Flanders’ FOOD, ILVO en WTCB in samenwerking met FEBEV, de federatie van het Belgisch vlees, specifieke maatregelen identificeerden om de mogelijkheid van aërogene transmissie in vleesbedrijven maximaal in te perken.
Venticoveat was een collectief onderzoeks-, ontwikkelings- en disseminatieproject (type COOCK) met als doel bedrijven te helpen om het risico op besmetting van COVID-19 in te schatten en bijgevolg te verlagen aan de hand van commercieel beschikbare oplossingen rond een verbeterde luchtkwaliteit.
De risicofactoren die de kans op verspreiding via de lucht verhoogde, werden bij de vleesbedrijven van de begeleidingsgroep geanalyseerd. De volgende vier factoren verhogen het risico:
Arbeidsintensief werk zorgt voor een hogere ademhaling en bijgevolg voor een hogere concentratie aan (virus bevattende) aerosolen.
Vaste infrastructuur zorgt ervoor dat werknemers de afstandsregels niet altijd kunnen respecteren.
Gekoelde ruimtes van 10°C zorgen dat het coronavirus langer kan overleven in aerosolen.
Recirculatiesystemen worden gebruikt om energie te besparen. Aerosolen worden dan niet afgevoerd, waardoor er een ophoping ontstaat.
Ventilatie en luchtzuivering elimineren elk op hun eigen manier aerosolen uit de lucht. Op lange termijn is investeren in een goed werkend ventilatiesysteem voordeliger dan te investeren in luchtzuivering. Bij ventilatie wordt de ongezonde lucht afgevoerd en verse lucht aangevoerd. Bij luchtzuivering wordt een deel van de ongezonde lucht opgevangen en kan de rest van ongezonde lucht nog steeds een nadelige invloed hebben op de werknemers.
Luchtzuiveringstoestellen vangen partikels (o.a. coronavirus-bevattende aerosolen) uit ongezonde lucht op. De positie van die toestellen bepalen de efficiëntie waarmee aerosolen uit de ruimte verwijderd worden. ILVO onderzocht met behulp van CFD modellering bij 3 vleesbedrijven de luchtstromen en het effect van preventieve maatregelen.
Uit de simulaties bleek dat de aanpassingen voor een verlaagd besmettingsrisico zorgden. In de aanpassingen werd de luchtstroom zo min mogelijk verstoord door bijvoorbeeld de werknemers, plexiglas of luchtzuiveringstoestellen anders te positioneren. De in- en uitlaat werden parallel met de luchtstroom geplaatst, zodat de aanwezige lucht het toestel zoveel mogelijk passeert.
Samengevat zorgen ventilatie en luchtzuivering voor een verbeterde luchtkwaliteit, waarbij ventilatie op korte en lange termijn het effectiefst is. Gecombineerd met andere maatregelen zoals de afstandsregels, mondmaskerdracht en bij ziekte thuisblijven, dijken we de verspreiding van het coronavirus sterk in.
In de voedingsindustrie zijn er nog een tal van uitdagingen met betrekking tot een verbeterde luchtkwaliteit. Zo is het evenwicht vinden tussen buitenluchtventilatie en energie efficiënte koeling een uitdaging.
Tot slot kan je zelf nagaan of de huidige situatie een risico vormt op verspreiding door de lucht. In het stappenplan wordt ook een overzicht weergegeven van stappen die helpen bij een verbeterde luchtkwaliteit.
Het project is afgelopen sinds augustus 2021, maar de webinars, presentaties en relevante informatie kunnen wel nog geraadpleegd worden. Bij de raadpleging van de informatie kan er ook een persoonlijke toelichting worden gegeven door één van onze innovatie managers. Voor meer info en/of een bestelling, neem je best contact op met de projectbeheerder.
Het project had als doel om bestaande kennis te vertalen en te verspreiden naar vleesbedrijven, specifiek gericht op slachthuizen en uitsnijderijen. Maar de informatie die door het project werd geproduceerd is ook relevant voor andere sectoren van de voedingsindustrie.
FEBEV vormde tijdens dit project een cruciale schakel in de sensibilisering van kmo's en niet-onderzoeksintensieve bedrijven in de vleessector op basis van de resultaten. Naast de voedingsindustrie had ook de HVAC-sector baat bij de inzichten uit dit project.
Flanders’ FOOD beheerde en coördineertde het project. De uitvoering gebeurde in samenwerking met WTCB (BBRI), ILVO en Febev als onderaannemer.