Blad- en wortelgroenten

Modellering van de opname van cadmium in blad- en wortelgewassen

Waarom dit project?

In bepaalde groenten kunnen door de opname van cadmium uit de grond de maximaal toelaatbare gehaltes overschreden worden. Op Europees vlak is er bovendien heel wat druk om de normen voor cadmium te verlagen wat voor sommige gewassen tot problemen kan leiden. Heel wat plant- en grondgebonden factoren bepalen de accumulatie van dit metaal in het eetbare deel van de plant. Wegens de veelheid en complexiteit van beïnvloedende factoren, bestaan er tot op heden geen mechanistische modellen die op basis van eenvoudige metingen accurate predicties van plantopname toelaten. Wel is het mogelijk empirische modellen te ontwikkelen die de correlatie beschrijven tussen eenvoudig meetbare grootheden, zoals de totale concentratie van de metalen in de grond, de fysicochemische eigenschappen van de grond, en de te verwachten concentraties van dit element in de groente. Deze modellen kunnen alleen worden gebruikt binnen de grenzen van hun calibratie, en dienen te worden gevalideerd of opnieuw gekalibreerd aan de hand van de lokale grond- en omgevingsvoorwaarden.

Onderzoek en resultaten

XX was een collectief onderzoeksproject (type VIS-CO), waar modellen werden opgemaakt die het mogelijk maken om voor Vlaamse landbouwgronden op basis van eenvoudige metingen/gegevens de opname van cadmium door de plant met goede nauwkeurigheid te voorspellen. Zowel bodemeigenschappen, totale en/of extraheerbare metaalgehalten als meteorologische parameters werden onder andere onderzocht als voorspellende variabelen in een dergelijk model.

Algemeen is de opname van zware metalen uit de grond afhankelijk van allerlei factoren, gerelateerd aan enerzijds groeiomstandigheden (bodemeigenschappen, meteorologische omstandigheden) en anderzijds kenmerken/fysiologie van het beschouwde gewas. Tevens is er geen gestandaardiseerde methode ter beschikking voor meting van de biobeschikbaarheid van deze metalen.

De uitgebreide literatuurstudie brengt:

  1. De verscheidenheid en veelheid van deze factoren in beeld,
  2. Legt de metingen/gegevens vast die in het model dienen opgenomen te worden,
  3. Bepaalt de analysevoorwaarden.

Daarnaast werden testen op proefvelden en op grond getransfereerd in lysimeters opgezet om meer inzicht te krijgen in het effect van specifieke factoren en beheersmaatregelen op de accumulatie van cadmium in wortelen en spinazie. Doel was deze factoren te identificeren en hun effect te kwantificeren. Deze inzichten kunnen door de teelbegeleiders van de bedrijven rechtstreeks aangewend worden om remediërende acties te ondernemen op percelen waarvan ze vrezen dat de norm overschreden zal worden.

Tenslotte werden de modellen ontwikkeld (voor wortel en spinazie). De modellen werden geïmplementeerd in Excel en kunnen als zodanig eenvoudig gebruikt worden door de verschillende bedrijven uit de doelgroep om de kans op een Cd-overschrijding in te schatten voorafgaand aan de inzaai. Op deze manier kunnen de bedrijven maatregelen treffen en kan een beslissing gemaakt worden omtrent het al dan niet inzaaien op de betreffende bodem in het desbetreffende jaar. Door gebruik te maken van deze voorspellingsmodellen kunnen de bedrijven dus ook een deel van de overschrijdingen vermijden.

Ook leveren de verzamelde data en ervaring aan de bedrijven de nodige argumenten om ten aanzien van Europa aan te tonen dat een verdere verlaging van de norm voor wortelen tot problemen kan leiden voor de Belgische telers om nog cultuurbodems te vinden voor de teelt van deze groenten.

Projectpartners

Flanders’ FOOD beheert en coördineerde het project. De uitvoering was in handen van:

  • Inagro
  • Ugent, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, Laboratorium voor Analytische Chemie en Toegepaste Ecochemie
  • CODA-CERVA (Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie), Onderdeel Chemische veiligheid van de Voedselketen

Verderzetting van de resultaten

Inagro zal deze modellen ook exploiteren en in samenwerking met de UGent ervoor zorgen dat de modellen verder verfijnd en geüpdatet worden.

De deelnemende bedrijven aan het FOODCAD-project kunnen in eerste instantie zelf de modellen gebruiken en op deze manier gericht en met kennis van zake percelen selecteren voor de teelt van spinazie en wortelen. Bedrijven die geen lid waren van de gebruikersgroep, en dus geen toegang hebben tot de modellen op zich, kunnen bij Inagro terecht voor advies om de kansberekeningen uit te kunnen voeren is een grondanalyse (analyse pH, organische koolstof en cadmiumgehalte) nodig. De data uit deze grondanalyse worden als parameters ingevoerd in het model.

Wanneer Inagro voldoende gecombineerde bemonsteringen (gekoppelde grond- en gewasanalyses) verzameld heeft, kunnen de modellen geüpdatet worden. Deze hermodeleringen zullen uitgevoerd worden door de UGent, in opdracht van Inagro, en zorgen er voor dat de accuraatheid van de modellen verbetert.

Om deze updates te kunnen uitvoeren is het dus cruciaal om ook de respectievelijke gewasanalyses te hebben. Om de bedrijven te stimuleren om deze stalen na oogst te laten analyseren voorziet Inagro een korting op deze gewasanalyses.

Aanschaffen van de resultaten

Het project is afgelopen sinds 29/2/2016, maar het rapport met de resultaten, de adviezen en de modellen kan wel nog besteld worden. Bij de bestelling van het rapport kan er ook een persoonlijke toelichting worden gegeven door de verantwoordelijke projectmanager (Veerle Rijckaert). De prijs hiervan is afhankelijk van de deelnameprijs voor een project, en is afhankelijk van de ouderdom van de resultaten en de grootte (aantal werknemers) van het bedrijf. Voor meer info en/of een bestelling, neemt u best contact op met de projectbeheerder.